DE ROME ESCAPE LINE EN HET VATICAAN
Verschillende studies hebben licht geworpen op het Escape-Line netwerk door het Vaticaan tijdens de laatste jaren van de oorlog. Deze studies tonen duidelijk aan dat de samenwerking tussen geestelijken en het Italiaanse verzet ontwikkeld en succesvol was.
Dezelfde studies onthullen verdere details over een netwerk dat actief was in Rome en het Vaticaan, ondersteund en georganiseerd door verschillende priesters en geestelijken van verschillende nationaliteiten.
De meest bekende is de Ierse Mgr. Hugh O'Flaherty, die op het college van de Campo Santo Teutonico woonde (hij werkte met de hulp van John May, butler van Sir D'Arcy Osborne, Britse afgezant van de Heilige Stoel).
Hij werd ook geholpen door de Oostenrijkse Mgr. Alois Hudal, rector van het Teutonic Institute en het College van Santa Maria dell 'Anima; de Zwitserse pater Pankratius Pfeiffer; een Salvatoriaanse priester; en de Nederlandse priester Anselmus Musters O.E.S.A. {Ordo Fratrum Erimitarum Sancti Augustine}, die in 1944 werd gearresteerd op de trappen van Santa Maria Maggiore. Hoewel hij gevangen zat en gewelddadig werd gefolterd door de Gestapo in de Via Tasso, heeft hij nooit de Rome Escape Line en zijn leden verraden.
Deze woorden werden uitgesproken door Doctor Johan Ickx op 17 februari 2017 tijdens de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) in Rome. Dokter Johan Ickx is directeur van het Historisch Archief van het secretariaat van de Staat van de Heilige Stoel, Vaticaanstad.
Hoewel de Tweede Wereldoorlog uitgebroken was werd Anton daar in Rome nog niet echt veel van gewaar.
Het Italiaanse leger begon in 1940 met de oorlog in Noord Afrika tegen Egypte en Brits Somaliland, maar de opmars richting Egypte werd door het Britse leger tot staan gebracht. Duitsland schoot Italië te hulp waardoor het Italiaanse leger weer terreinwinst kon boeken. Gedurende deze oorlog werden Britse soldaten door het Italiaanse leger gevangen genomen en overgebracht naar krijgsgevangenkampen in Italië.
Dit alles vond plaats ver buiten Rome waar het leven toen nog min of meer normaal te noemen was. Het was ook in Rome waar Anton Musters op 25 mei 1940 tot priester gewijd werd waarbij hij de priesternaam Anselmus aannam.
Ook nadat hij tot priester gewijd was vervolgde Anselmus zijn studie theologie en behaalde op 18 juni 1942, met het predicaat “Summa cum Laude” zijn doctorsbul waarmee hij doctor in de theologie werd.
Pater Anselmus Musters verliet na zijn examen het Vaticaan en de stad Rome om van een welverdiende zomervakantie te gaan genieten in het plaatsje Montereale, gelegen in de provincie L`Aquila, ±140 km oostwaarts van Rome. (In de oorlog werd op 6 februari 1941 in Montereale ook een Augustijnenklooster heropend.)
Vlakbij Montereale in het gehucht Poggio Cancelli was een krijgsgevangenkamp, met voornamelijk Britse soldaten uit de strijd in Noord Afrika, waaruit regelmatig gevangenen probeerden te ontsnappen. Tevens kwamen vele andere ontsnapte krijgsgevangen vanuit kampen in het noorden langs deze route door de bergen, in een poging de geallieerde linies te bereiken.
Het was hier dat pater Anselmus Musters begon met het helpen van de ontsnapte krijgsgevangen, hij gaf hen eten, zorgde voor schuiladressen om te kunnen slapen en gaf hen daar waar mogelijk advies om hun vlucht goed te kunnen vervolgen.
In de herfst van 1942 keerde pater Anselmus vanuit Montereale terug naar Rome. Hier ging hij direct, met behulp van goede vrienden, verder met het in veiligheid brengen van mensen die door het regime dreigden opgepakt te worden.
Rond Kerstmis 1942 werd het, vanuit materieel standpunt bezien, wat gemakkelijker voor pater Anselmus Musters en wel omdat hij in contact gekomen was met de Ierse monseigneur Hugh O`Flaherty.
Deze Hugh O`Flaherty leidde vanuit het Vaticaan (Campo Santo Teutonico, waar hij zijn verblijf had) een organisatie met als doel zoveel mogelijk vluchtelingen ervoor te behoeden dat ze opnieuw gevangen genomen zouden worden.
Het Vaticaan behield in WO2 zijn neutraliteit en had daarom toegang tot de krijgsgevangenkampen waar geallieerde soldaten gevangen zaten. Hugh O’Flaherty was een van de priesters die deze kampen bezocht en daarbij zoveel mogelijk steun probeerde te verlenen aan de gevangenen.
Al snel werd door O`Flaherty in het geheim een organisatie opgericht die de naam “Raad van Drie” kreeg. Deze organisatie werd geleid door O`Flaherty zelf, door John May, die de butler was van de Britse gezant en door de Zwitserse graaf Sarsfield Salazar. Zij organiseerden op grote schaal onderduikadressen, geld, nieuwe papieren, kleding, voedsel en vluchtwegen voor de vele honderden krijgsgevangenen die waren ontsnapt uit de kampen. Ook Joodse vluchtelingen werden door de priester en zijn medestanders op veilige locaties in het Vaticaan en Rome ondergebracht. Deze locaties waren kloosters en kerken, maar ook in appartementen en huizen van Italiaanse gezinnen.
Om dit alles goed te kunnen uitvoeren werd er een betrouwbaar netwerk opgezet waar zich o.a de Engelse majoor Sam Derry, die zelf als krijgsgevangene ontsnapt was en pater Anselmus Musters bij aansloten.
Beiden hebben, met vaak gevaar voor hun eigen leven, een zeer belangrijke rol in dit netwerk vervuld.
Sam Derry werd naast Hugh O`Flahertry de belangrijkste persoon in de organisatie. Het was ook voornamelijk Derry die steeds beter de veiligheid van zijn belangrijkste leden in de organisatie probeerde te waarborgen. Zo gaf hij ieder lid van de groep een schuilnaam, die zo prentte hij zijn medestrijders in, per direct bij iedere vorm van communicatie gebruikt moest worden. Zo kreeg O`Flaherty de schuilnaam ‘Golf’, Sam Derry de schuilnaam ‘Patrick’ en pater Anselmus Musters de schuilnaam ‘Dutchpa’.
Het duurde niet lang vooraleer met name de Duitse, SS-majoor Herbert Kappler, lucht kreeg met wat monseigneur O`Flaherty bezig was. Maar zolang hij zich binnen het neutrale Vaticaan bevond konden ze hem niet arresteren.
Het kat en muis spel tussen de organisatie van O`Flaherty en Herbert Kappler werd steeds heviger. Dit werd grotendeels veroorzaakt door dat de geallieerden begin juli 1943 vanuit Zuid Italië optrokken naar het noorden. Kort hierna, 25 juli 1943, werd Mussolini afgezet en begon nazi Duitsland het noorden van Italië te bezetten.
Het was 10 september 1943 toen de Duitsers Rome innamen waarna 2 dagen later Herbert Kappler gepromoveerd werd tot SS Obersturmbannführer (luitenant-kolonel) van de Gestapo in Rome.
Met de machtsovername begonnen de Duitsers met het daadwerkelijk afvoeren van Joden uit Italië naar concentratiekampen. Hierdoor werd de organisatie van O`Flaherty meteen ook een stuk zwaarder belast omdat de Joodse vluchtelingenstroom na de Duitse overname veel groter werd.
Het Vaticaan moest voorzichtig zijn, want het was niet zeker dat de Duitsers de neutraliteit zouden blijven respecteren. Meerdere malen vielen ze in Rome pauselijke kerken en kloosters binnen, waardoor de vele Joden die daar verborgen zaten in gevaar werden gebracht.
Bovendien was Herbert Kappler erop gebeten om O’Flaherty te pakken te krijgen, maar ondanks de gevaren wist de monseigneur zelf, dankzij listen, verkleedpartijen, schuilplaatsen en spectaculaire ontsnappingen de nazi`s steeds weer te slim af te zijn.
Dit alles zorgde ervoor dat de ontsnappingsorganisatie na 10 september alerter was dan voorheen, maar wel onverdroten verder ging en steeds meer en meer bekendheid kreeg als “The Rome Escape line”.
Begin maart 1944 kreeg pater Anselmus van de monseigneur de waarschuwing dat hij gezocht werd door de SS. Pater Anselmus nam de waarschuwing niet al te zwaar op en ging gewoon verder met zijn werk.
Wel manoeuvreerde hij wat voorzichtiger, er vooral voor zorgend dat hij geen namen noch adressen bij zich droeg die eventueel belastend zouden kunnen zijn.
Ondanks dat pater Anselmus voorzorgsmaatregelen had genomen gelukte het de SS om hem toch op te pakken. In de namiddag van 1 mei 1944 ging hij eerst op bezoek bij Carl Schwabe, een ondergedoken Zuid-Afrikaanse ex-krijgsgevangene. Carl Schwabe was door de Rome Escape Line in Albergo Vulcania ondergebracht. Albergo Vulcania was gelegen aan de Via Cavour nummer 117. Tegenwoordig is daar Hotel Borromeo gevestigd.
Pater Anselmus moest die middag nog enkele andere onderduikadressen bezoeken. Bij de Santa Maria Maggiore aangekomen vervolgde hij zijn weg met tramlijn 16. Onderduikadressen langs deze tramlijn waren onder andere gelegen aan de Via Buonarroti en Via Appia Nuova. Omstreeks 18.30 uur ging pater Anselmus terug op weg naar hetzelfde onderduikadres, Via Cavour 117, omdat hij daar nog twee vluchtelingen wilde onderbrengen. Hij stapte uit tram 16 op het plein Piazza Santa Maria Maggiore om vandaar met de bus verder te gaan. Op weg naar de bus voelde hij dat hij gevolgd werd. Was het verbeelding of voelde hij het toch goed. Pater Anselmus liep verder maar vertraagde zijn pas, bleef uiteindelijk staan en draaide zich even om. Toen twijfelde hij niet meer want de man die achter hem liep was een SS-agent in burgerkleding. Deze agent kwam naar pater Anselmus toe en vroeg hem om zijn papieren te laten zien.
Direct realiseerde pater Anselmus de ernst van de situatie. Hij herkende deze agent van een vorige controle begin maart 1944. Toen had de agent hem laten gaan omdat pater Anselmus zijn identiteitskaart van het Vaticaan had laten zien waarmee de agent niet goed wist hoe te handelen. De spanning sneed pater Anselmus de adem af want hij voelde dat deze keer de agent hem niet zou laten ontsnappen. Hij moest de agent zien af te leiden en probeerde dit door te zeggen dat hij bereid was zijn papieren te laten zien, maar dan wel graag op de trappen van de dicht bijgelegen kerk waar het niet zo druk was. De agent begreep de bedoeling en vroeg hem naar het café op de hoek van het plein te gaan. Pater Anselmus liep echter toch richting de kerk waarna de agent hem poogde de andere kant uit te duwen waarbij hij dreigde met zijn revolver.
Pater Anselmus was hiervan niet onder de indruk omdat hij er van overtuigd was dat de agent op zo`n druk plein geen priester zou durven neerschieten.
Hij liep gewoon verder en wilde maar één ding, de veiligheid van de dichtstbijzijnde kerk bereiken. Dit was de basiliek Santa Maria Maggiore die behoorde tot het Vaticaanse domein. Als hij binnen in die basiliek kon geraken zou hij veilig zijn omdat hij zich dan in het neutrale territorium van het Vaticaan bevond.
Toen ze bijna bij de trappen van de basiliek waren aangekomen passeerde de agent hem en ging dreigend voor hem staan. ‘Stop! Uw papieren!’ schreeuwde hij met een Duits accent. Pater Anselmus riep dat hij die op de trap van de kerk zou laten zien. Hij duwde de arm van de agent weg en stapte op de eerste trede van de trap naar de basiliek. De agent volgde hem met zijn revolver in de hand.
Pater Anselmus liep onverstoord verder de trap op en bereikte de deur van de basiliek. Bij het openen van de deur voelde hij een harde klap in zijn nek en zonk half bewusteloos neer in een voorportaal van de basiliek. Een bewaker van de ‘Palatijnse Garde’ (militaire eenheid van het Vaticaan), die in de basiliek dienst deed, zag wat er aan de hand was en kwam toegelopen. De SS-agent leek hierdoor even te twijfelen wat te doen, keek woedend naar de neergeslagen pater Anselmus Musters, keerde zich om en liep snel de trap weer af. De bewaker ontfermde zich direct over de op de grond liggende pater Anselmus en sleepte de hevig bloedende pater verder de basiliek in.
In de sacristie van de basiliek kwam hij weer wat op verhaal waarna hij zijn papieren toonde aan de commandant van de `Palatijnse Garde’.
Het liep al tegen 20.00 uur en terwijl pater Anselmus begeleid werd naar het gardevertrek belde de commandant van de ‘Palatijnse Garde’ met Mgr. O'Flaherty. Ondertussen was de SS-agent versterking gaan halen, keerde hiermee terug naar de basiliek en begonnen daar met de omsingeling van het gehele gebouw.
Niet lang hierna arriveerde er een kardinaal vanuit het Vaticaan die pater Anselmus adviseerde de nacht in ieder geval in de basiliek door te brengen, omdat niemand hem daar iets kon doen.
Maar nauwelijks een kwartier na het vertrek van de kardinaal drongen de zwaar bewapende SS-ers het gebouw binnen. De deur van de gardevertrek werd opengegooid en de SS kapitein Kohle beval pater Anselmus mee te komen. ‘Maar dit is kerkelijk terrein’ wierp pater Anselmus tegen. ‘Jullie hebben niet het recht hier naar binnen te stormen en mijn oversten hebben gezegd dat ik hier moet blijven’. De SS-kapitein maakte een minachtend gebaar en snauwde hem toe, ‘Je oversten, je bedoelt zeker je Engelse spionagenet’.
De SS kapitein liep woedend op pater Anselmus af en gaf hem met de kolf van zijn mitrailleur een klap op zijn hoofd waardoor de pater verdoofd op de grond viel. Twee soldaten pakten de half bewusteloze pater onder zijn armen en sleepte hem de basiliek uit. Onder aan de buitentrap legden ze hem op een vrachtwagen waarna ze met hoge snelheid wegreden. Even later bereikten ze Via Tasso, het Gestapo hoofdkwartier in Rome, vooral bekend vanwege zijn beruchte gevangenis en gevreesde folterkamers.
Hugh O'Flaherty Campo Santo Teutonico (German College)
Map Vaticaanstad met de locatie van het German College
Maak jouw eigen website met JouwWeb